Een technisch complexe en dure spoorlijn die te laat komt voor de lokale industrie, maar de stad openstelt voor toerisme.
Luxe toerisme
Bij zijn troonsbestijging (1865) veranderde Leopold II het door zijn vader aangelegde boslandgoed van Ardenne. Het domein van Ardenne werd een prestigieus vakantieoord dat het hof en de hogere middenklasse aantrok. Spectaculaire kliffen, wilde wateren, mysterieuze grotten, diepe bossen, ruïnes en historische kastelen, de Lesse is vol van deze schilderachtige bezienswaardigheden die door romantische schilders en schrijvers werden geprezen. De bezoeker wordt ondergedompeld in een natuur die door verstedelijking en industrialisatie steeds verder van de steden wordt weggedrukt.
Een paleis in de natuur
Het Château Royal d’Ardenne werd in 1896 verhuurd aan de Compagnie des Wagons-Lits, een jaar na de ingebruikname van de spoorlijn Dinant-Beauraing. Deze gebeurtenissen openden het toerisme in Houyet voor de bourgeoisie. In navolging van de aristocratie van het Ancien Régime, genoot dit luxe cliënteel van een onderdompeling in een “gedomesticeerde” natuur, ver van de stedelijke overlast.
Een toerisme dat uitstierf met de crisis van 1929
De Eerste Wereldoorlog had zijn tol geëist, het luxetoerisme overleefde de financiële crisis van de jaren dertig niet. De prestigieuze bestemmingen die door de bourgeoisie van de 19e eeuw werden bezocht, verloren hun aantrekkingskracht. De concurrentie van de grote kusthotels en het Middelandse-Zeebekken was voelbaar en de Côte d’Azur en de Italiaanse Rivièra trokken vanaf het interbellum steeds meer toeristen. De grote cruises op luxe schepen ontwikkelden zich en trokken een cliënteel aan dat op zoek was naar exotisme.
Groen gaan
Als een onderdompeling in de natuur een manier is om zijn sociale positie te tonen, zoals plattelandsfeesten van de aristocraten in het verleden, beantwoordt ze ook aan hygiënische bekommernissen. Zich onderdompelen in een “groene en vrolijke” natuur en de frisse lucht inademen was een manier om de miasma’s van de stad te weren.
Een wijk gewijd aan toerisme
Er waren nauwelijks opslagplaatsen van handelaren in agrarische – of industrieproducten verbonden met de spoorweg. De spoorweg kwam te laat en de regio beleefde pas veel later agrarische bloei in verband met de veeteelt. Hotels, brouwerijen, restaurants en winkels die toeristen verwelkomen, die de schoonheid van de Lesse komen ontdekken, vestigden zich in de stationsbuurt.
Toerisme voor iedereen
Met de komst van betaalde vakanties eind jaren dertig kregen alle sociale klassen toegang tot vrijetijdsbesteding. Met de trein, de fiets of de motor ging men op pad om de “Ardennen” te ontdekken, waarvan de schoonheid en de bezienswaardigheden in de toeristische gidsen werden geprezen. Vanaf de jaren vijftig maakte de auto het mogelijk om een tent of caravan mee te nemen als tweede verblijf. De verbetering van de wegen en het veralgemeend gebruik van de auto tijdens de “dertig glorieuze jaren” openden de weg naar het dagtoerisme waarvan de afdaling van de Lesse emblematisch is.